Stel je ervaart angst en het beperkt je in je dagelijkse leven. Je gaat naar de huisarts en die hoort je verhaal aan, meet je bloeddruk en constateert een te hoge bloeddruk. Oef, dat is niet best. Maar ‘gelukkig’ zijn er medicijnen die helpen om die hoge bloeddruk naar beneden te krijgen. Daarnaast krijg je het advies om wat meer tijd voor jezelf te nemen. “Maak je niet te druk.”
De angst noemen we A. De biochemische reactie van je lichaam noemen we B. Dat klinkt als een moeilijk woord, maar dit is heel simpel de reactie die zorgt voor het symptoom zoals angstgevoelens en hoge bloeddruk, en die noemen we C.
Het symptoom ( C ) wordt door de huisarts bestreden met medicatie die invloed uitoefent op de biochemie in je lichaam ( B ) en ja hoor, de bloeddruk zakt. Pfff hè hè opgelost, Denk je. Maar niks is minder waar, want aan de oorzaak Angst ( A ) is niks gedaan. Dus die angst gaat een nieuwe weg zoeken. De nieuwe biochemische reactie (B) geeft nieuwe symptomen (C )
En je krijgt steeds meer of andere fysieke en mentale klachten, omdat de oorzaak niet opgelost is.
Soms is je bloeddruk zó hoog, dat het wel verstandig is om bloeddrukverlagende medicatie te nemen. Zodra je aan je oorzaak hebt gewerkt en je meer ontspannen voelt kun je overleggen met je huisarts of de medicatie afgebouwd kan worden.
Wanneer je opzoek gaat naar de oorzaak van de angst en die oplost, (A) dan is de biochemische reactie van je lichaam verandert en zullen er meer blije hormonen geproduceerd worden, zodat je je blij voelt( C ), waardoor je bloeddruk stabiliseert ( C ).
Dan heb je werkelijk gewerkt aan de oplossing.